Hand & pols

De hand (manus) is een complex vijfvingerig lichaamsdeel, dat door de pols is verbonden aan de onderarm. De pols (carpus) is het gewricht dat de hand met de arm verbindt. De pols is een eivormig gewricht dat in twee assen beweging toelaat. Enerzijds zorgt de pols voor het plooien en strekken (palmair- en dorsaalflexie) en anderzijds zorgt de pols voor beweging van de hand richting de duim en de pink (radiaal- en ulnairabductie).

De hand en pols zijn opgebouwd uit 27 botjes welke zijn verbonden door gewrichtsbanden (ligamenten). De bewegingen worden gestuurd door spieren en pezen welke in de hand aanwezig zijn (19 intrinsieke) of vanuit de onderarm naar de pols en hand lopen (15 extrinsieke spieren). Naar de hand lopen drie gemengde zenuwen (nervus ulnaris, medianus en radialis). Voor de bloedtoevoer zorgen twee slagaders (arteria radialis en ulnaris). De handpalm wordt door een pezige plaat versterkt (aponeurose). Onder de huid van de hand en met name de vingertoppen bevinden zich verschillende receptoren die pijn-, themperatuur-, druk-, bewegings- en vibratieprikkels registreren.

De hand heeft als voornaamste functie om voorwerpen te manipuleren. De menselijke hand wordt gekenmerkt door een opponeerbare duim, dat wil zeggen dat de punt van de duim de punt van iedere ander vinger van dezelfde hand kan aanraken. Dankzij deze beweging is de mens in staat om voorwerpen beet te pakken. Verder bevind zich in de hand en vooral de vingertoppen de tastzin. Tenslotte heeft de hand een belangrijke functie als aanvulling op taal door middel van het maken van handgebaren.